FAQ
Kasàlà is een woord uit de Cilubà-taal (DRC). Het verwijst naar een literair genre, dat bestaat uit het prijzen van een persoon of een ding. Kasàlà is over het algemeen poëtisch van vorm, en maakt veel gebruik van eigennamen, vergezeld van bijnamen, vaak metaforisch en hyperbolisch. Het wordt gezongen of voorgedragen. Met andere woorden, het is helemaal mondeling.
In onze praktijk gebruiken wij dit woord om elke vorm van lofprijzing aan te duiden komend uit Sub-Sahara Afrika of elders, die bestaat uit het vieren van het leven via het levende in al zijn vormen.
Hedendaagse of moderne kasàlà is een vorm van kasàlà die onder meer gekenmerkt wordt door het gebruik van het geschrift, poëzie als voertuig voor ubuntu, openstaan voor andere culturen en de uitnodiging om van poëzie over te gaan tot actie. Anders gezegd, zij heeft de ambitie om bij te dragen tot de transformatie van het individu en de samenleving.
In een inleidende sessie tot kasàlà, zien we af van het gebruik van technische termen zoals poëzie, metafoor, stijlfiguren! Wij nodigen de deelnemers gewoon uit om vrij korte zinnen te maken, beelden te gebruiken, zich met dieren, planten, natuurverschijnselen, enz. te identificeren, en dit met de grootst mogelijke durf. De deelnemers worden ook uitgenodigd om speciale eigennamen te gebruiken, met woorden te spelen, enz.
Bovendien is in de hedendaagse kasàlà mondelinge expressie niet de enige optie! Men kan zijn kasàlà heel goed maken aan de hand van tekeningen, uit een tijdschrift geknipte of zelfgemaakte afbeeldingen, maar ook door te dansen, te zingen, enz. Ik heb kasàlàworkshops kunnen organiseren met doofstommen in Kinshasa, waar gebaren het enige middel waren om te communiceren en te creëren!
Iedereen, zonder enige beperking, kan kasàlà beoefenen, aangezien het bovenal een kunst is. Bovendien begrijpen de deelnemers snel dat zij reeds de dragers van deze poëzie zijn en dat zij slechts wachten op de toestemming om zich uit te drukken, om zich te openbaren.
Deze vraag komt neer op de vraag: Wat is het verschil tussen de kasàlà van de ander en de kasàlà van zichzelf, die in vaktermen autopanegyriek wordt genoemd?
Toen ik in de beginjaren, rond 1992-1995, schrijfworkshops begon te geven, koos ik zelfrespect als thema en baseerde ik mijn werk op mijn doctoraalscriptie, die handelde over autopanegyriek in de Afrikaanse orale literatuur. In deze benadering bleken autopanegyriek of, in het gewone spraakgebruik, zelflof, van meet af aan in dienst te kunnen staan van het gevoel van eigenwaarde. Ik heb dus de termen zelflof of zelfliefde voorgesteld om mijn praktijk aan te duiden. Maar zoals ik in mijn boek: ” Eloge de soi, éloge de l’autre ” (Peter Lang 2001) heb uiteengezet, is autopanegyriek slechts één aspect van panegyriek, een breder genre dat in alle Afrikaanse orale literatuur wordt beoefend en dat onder verschillende namen bekend is, afhankelijk van de taal.
Zelfverheerlijking ja! Zelflof, in de zin van ‘kasàlà van zichzelf’ of viering van het leven op zich, nee! Een dergelijke vraag zou neerkomen op de vraag of kasàlà uitsluitend in Afrika voorkomt.
Ik wil er op wijzen dat dergelijke vragen rijzen wanneer begrippen die typisch zijn voor één taal worden vertaald in andere door noodzakelijkerwijs benaderende equivalenten. Wanneer een Afrikaanse term als kasàlà, izibongo, ibyîvugo, enz. wordt gebruikt, wordt dit soort vragen irrelevant!
Wat bedoeld wordt met kasàlà, in de algemene betekenis, en wat niet moet worden herleid tot louter lofprijzing, is iets heel anders dan zelfverheerlijking of opschepperij. Het is vooral een poëzie met eigen ingrediënten en een eigen structuur (overvloed aan toponiemen en vooral antroponiemen, vergezeld van epithetonen, ritme, zich inschrijven in zijn afstamming en zijn territorium…). Hoewel hooggeplaatste mensen vaak gebruik maken van de diensten van dichters, worden ook gewone mensen in allerlei omstandigheden geprezen.
De hoofd-opleidinge van EKAR hebben 5 niveaus, die op de website worden aangekondigd:
- Inleiding tot de hedendaagse kasàlà (IKC, 16 u)
- Opleiding tot animator basisniveau (FAB, 42 u)
- Faciliteringstraining intermediair niveau (FAI, 28 uur)
- Faciliteringstraining gevorderd niveau (FAA, 31 u)
- Training van trainers (FFF, 42 u